-
Geef nu heil!
Och HEERE, geef nu heil; och HEERE, geef nu voorspoed. Gezegend zij hij, die daar komt in de Naam des HEEREN. (Psalm 118:26a)
Hosanna de Zone Davids! Gezegend is Hij Die komt in de Naam des HEEREN; Hosanna in de hoogste hemelen! (Matthéüs 21:9b)
Hoschiah-na. Wat betekent dat? Geef nu heil. Of bijna hetzelfde: Geef nu voorspoed. Dat is de betekenis van Hosanna. In Psalm 118 denk je bij deze woorden, zegt de kanttekening, aan de intocht van David als koning. In Matthéüs 21 staat ook ‘Hosanna de Zone Davids’. Dus een verwijzing naar eerder koning David. De priesters en het volk hebben hem gelukgewenst, hem gezegend, toen hij als koning de troon beklom. Dit is de dag, die de HEERE gemaakt heeft.
Het woord Hosanna is een woord dat op meerdere momenten past. Eerst kunnen we dus denken aan het volk van Israël dat in de tijd toen David koning werd hun oog op hem had gericht. Hosanna. David, geef ons heil. Brengt u ons geluk en vrede.
Als je Psalm 118 goed leest, zie je ook dat het gaat over offeren. In vers 27 wordt gesproken over het feestoffer. Dus het heeft ook te maken met de priesterdienst. Als het volk bij de ingang van het voorhof van de tempel kwam, wachtten de priesters hen op met een welkomstgroet: Gezegend zij hij die daar komt in de Naam des HEEREN. De priesters legden dan, nadat het reukoffer gebracht, was de zegen op het volk.
Dat was ook de bedoeling toen Zacharías terugkwam na het reukoffer en het volk buiten stond in het voorhof van de tempel. Hij kon niet spreken, hij kon de zegen ‘De Heere zegene u’ niet uitspreken, omdat hij niet had geloofd wat de engel tot hem gesproken had. Dat is het tweede, want juist in die offerdienst lag de heenwijzing naar het hosanna, het heil, de vrede en zaligheid die er is in de komende Messías.
Het woord hosanna, geef nu heil, doet mij als derde denken aan iemand die het heil niet meer missen kan en die zegt: Och HEERE, geef nu heil.
Is dat onze bede in deze tijd net voor Kerst? Want Kerstfeest is Christusfeest. En dan zou het moeten zijn: Gezegend is Hij Die komt in de Naam des HEEREN!
Van nature roepen we dat niet. Dan hebben we geen heil en zaligheid nodig. Als we echter gaan geloven dat er buiten Hem geen zaligheid is, alleen rampzaligheid, dan ga je roepen: Hosanna! Geef nu heil.
Dan wordt dat de noodschreeuw in uw hart. Als ik omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven. Buiten Hosanna is er geen leven. Weet u wat Kerst is? Dat is de betekenis van hosanna. Het heil at God in Christus schenkt aan een arme zondaar, die uitgeput in al zijn ellende alleen nog maar roepen kan: Hosanna!
De roep om hosanna is nog niet hetzelfde als Hosanna Zelf! Hoschiah-na, daarvan is het woord Jozua of Jezus afgeleid. Het echte geluk is Jezus, dat is Zaligmaker, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. De beleving van de inhoud van die zaligheid is niet te bevatten: Mijn vrede geef Ik u. Mijn zaligheid, Mijn hosanna geef Ik u.
Zou dat geen dag zijn die de HEERE gemaakt heeft? Als Hij in uw leven de duisternis doet wijken en zegt: Ziet, hier ben Ik, Ik ben Uw heil alleen. Groter wonder is niet denkbaar, wat zou het een onvergetelijke Kerst worden.
Om als vierde dus te zeggen, op de roep (Advent) om hosanna, volgt de inhoud Hosanna (Kerst). Zoals boven de meditatie staat, wordt dit woord hosanna, als vijfde punt, ook gebruikt bij de intocht van Hosanna, Jezus, in Jeruzalem. De kanttekeningen bij Psalm 118 wijzen daar ook op. De weg richting Jeruzalem is vol met mensen, vlak voor het Paasfeest, en Jezus wordt door Zijn discipelen op een ezel gehesen, palmtakken worden er van de bomen afgebrokenen voor Hem op de grond gelegd. Dan roepen de mensen, ze juichen en zingen: Hosanna, gezegend is Hij Die komt in de Naam des HEEREN.
Ze denken: Jezus is een koning net als David, Hij zal de vijanden verjagen, Hij zal ons verlossen van de Romeinen. De discipelen stemden er helemaal mee in, want ze hadden, staat in Lukas 19, veel krachtige daden van Hem gezien. Toch ziet Hosanna, Jezus, veel meer dan al dat uitwendige vertoon. Hij doorziet de harten van de inwoners van Jeruzalem. Daarom staat er in Lukas 19 ook dat Hij weent. Hij weent over de stad. Dat woord hosanna is verborgen voor hun ogen. Ze gevoelen niet wat tot hun vrede dient. Hij is niet gekomen om als aards koning op te treden in Jeruzalem, maar Hij is de Koning Die Zijn Koninkrijk opricht in hun hart, om de zonden te verzoenen. Deze Hosanna moet lijden, ja zelfs sterven, om hun het eeuwige leven te kunnen geven. Begrepen ze dat toch!
Begrijpt u het? Want als laatste wil ik wijzen op die laatste roep: Hosanna. Hij Die komt in de Naam des HEEREN, is gekomen. Hij komt nog een keer. U kunt nu nog roepen: Hosanna! Geef nu heil. Straks is het roepen tot en om Hosanna te laat. Want Hosanna, de Heiland, Jezus, komt, Hij komt om de aarde te richten en de wereld in gerechtigheid. Daarom op de grens van het oude naar het nieuwe jaar roep ik ons allen toe, zoals Hosanna het uitweende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Simeon mocht in de tempel zijn Hosanna, het heil, de vrede, Gods zaligheid, in zijn armen houden, in zijn hart bezitten:Zo laat Gij, HEER’, Uw knecht,
Naar ’t woord, hem toegezegd,
Thans henengaan in vrede;
Nu hij Uw zaligheid,
Zo lang door hem verbeid,
Gezien heeft op zijn bede.ds. J. Beens